Familie Soutberg
Den Helder
3 mei Zondag 4 mei 2008: Milwaukee Airport–Green Bay, WI  5 mei

Gepland:

Ervaringen:

In de nacht schrikken we wakker van een schreeuwend kind; het lijkt wel mishandeld te worden. Als we uit het raam kijken blijkt het te gaan om een losgeslagen jochie van een jaar of acht dat met zijn radiografisch bestuurde auto speelt dat hij overreden dreigt te worden, met bijbehorende geluiden. Papa staat intussen om kwart over twaalf in de nacht de auto uit te laden en vindt alles best. Gelukkig gaat het stel na een minuut of tien naar binnen.

De ochtend brengt ons stralend weer; een heel verschil met gister. Er schijnt een lekker zonnetje en de wind is weg, dus de jassen worden al gauw te warm als we na het ontbijt naar de locatie van Alamo lopen voor de huurauto. De midsize(?) Chevrolet Impala die we meekrijgen heeft iets meer dan 17000 mijl op de teller, en ziet er nog perfect uit. Hij is een stuk groter dan onze eigen middenklasser (Citroën Xantia). Ik zoek eerst vergeefs naar de letters P,R,N,D naast de pook, en zie pas later (als ik de motor start) dat het display op het dashboard aangeeft welke stand is geselecteerd. Handig als je het eenmaal weet.

We halen onze spullen op in het hotel, en zien terwijl we wegrijden van de luchthaven een postkantoor, dat nog open is ook. Eindelijk postzegels voor de kaarten! De I-43 naar Green Bay is snel gevonden, en dan rijden we 115 mijl door een vriendelijk landschap dat wel wat weg heeft van midden- of noord-Limburg, maar dan met een grote watervlakte dichtbij. De weg is wisselend van kwaliteit: betonplaten van verschillende lengte en meer of minder goed aansluitend. Op sommige stukken zoeven we comfortabel voort, maar vooral bij viaducten, waar heel korte platen liggen, hobbelen we behoorlijk.

Op deze weg wordt harder gereden dan we in Californië en Oregon hebben meegemaakt. We houden ons aan de maximumsnelheid van 65 mijl en worden zelfs ingehaald door een grote vrachtwagencombinatie. Het National Railroad Museum vinden we zonder problemen, en we parkeren de auto op het terrein; het is vrij rustig en er zijn plaatsen genoeg. Het museum ligt op een groot stuk grond aan het water en is aangenaam ruim opgezet, met veel gras en picnicbankjes.

Als we toegangskaartjes (of liever polsbandjes) hebben gekocht lopen we de tentoonstellingsruimte binnen. Fraaie maquettes met rijdende schaalmodellen en borden met toelichting ernaast. We bekijken alles op ons gemak, en lopen dan naar de loods waarin de pronkstukken van het museum staan opgesteld, waaronder de Engelse locomotief Dwight D. Eisenhower (uit de serie die het snelheidsrecord voor stoomlocs heeft) met bijpassende rijtuigen, één van de nog overgebleven Union Pacific Big Boys, en een GG1 van de PRR. Zoals verwacht is de Big Boy in het echt al net zo gigantisch als in model. De Engelse loc, hoewel die in het niet valt bij de Big Boy, is juist groter dan je zou denken op basis van foto's; dat komt misschien door de strakke Engelse vormgeving die veel van het mechanisme verbergt. Eenzelfde functionele eenvoud zie je in de cabine: vergelijk dat met het rommeltje in de (beruchte) cabine van de GG1. De Big Boy met zijn vele bedieningsorganen zit er zo'n beetje tussenin.


We bekijken de luxe wagons waarin vroeger werd gereisd (een ervan heeft een keuken die in een goed restaurant niet zou misstaan), en allerlei ander materieel in diverse stadia van aftakeling, en tenslotte beklimmen we de uitkijktoren; die is hoger dan je op het eerste gezicht zou denken en biedt fraaie vergezichten. Helaas vliegt de grote roofvogel die dichtbij in een boom zit uiteindelijk de andere kant op. Die hadden we graag wat dichterbij gezien.


Het diner blijkt wat ingewikkelder dan we hadden gedacht: het restaurant dat bij het hotel hoorde is dicht en wordt zo te zien verbouwd, en bij de twee pub-and-grills vlak in de buurt stuiten we terug van de sigarettenrook. Uiteindelijk gaan we naar Saint Brendan's Inn, ook nog dichtbij, en dat blijkt een goede greep. In deze met Ierse spreuken en reclames versierde gelegenheid krijg ik een hearty Irish Stew, en Lida geniet van een Shepherd's pie. Het toetje, warme lemon cake, mag er ook zijn. Wat ons zowel in Milwaukee als hier in Green Bay opvalt is de bediening: no-nonsense maar zeer attent; prettiger dan in Oregon waar de vriendelijkheid ervanaf droop. Zou dat streekgebonden zijn? Voldaan wandelen we via de kade van de Fox river terug naar het hotel en gaan slapen.