Familie Soutberg
Den Helder
8 mei Vrijdag 9 mei 2008: New Orleans–Crescent  10 mei

Gepland:

Ervaringen:

Deze nacht hebben we slecht geslapen door de warmte, en het feit dat we zo vroeg vertrekken hielp ook niet echt. We hebben de wekker niet nodig en staan om vijf uur naast ons bed. We pakken de laatste spullen, kijken nog eens goed of we alles mee hebben, en gooien dan de sleutel van het guesthouse in de brievenbus. Het begint net licht te worden als de taxi keurig op tijd voorrijdt, en om zes uur staan we bij de bagage check van het station in New Orleans. De Amtrak-employee kijkt verbaasd als we onze twee kleine koffertjes inchecken nadat hij net twee studenten heeft verteld dat hun (gigantische) koffers te zwaar zijn (maar ze zijn dan ook een hele week op reis …).

Als de Crescent eenmaal New Orleans verlaten heeft maken we vaart, en de combinatie van nieuwere rijtuigen en beter spoor maakt de reis heel wat comfortabeler dan die van Chicago naar New Orleans. Al gauw rijden we door het deel van New Orleans dat het meest getroffen is door Katrina. Sommige huizen zijn weer hersteld, aan de meeste wordt nog gewerkt, maar er zijn er nog erg veel waaraan nog niets gebeurd lijkt; ook veel open plekken waar eerst huizen gestaan hebben. Lang Lake Pontchartrain zien we nog resten van huizen en steigers, en later het overblijfsel van de wetlands die ooit heel New Orleans en omgeving beschermden, maar ook de dode bomen in verzilte gedeeltes.

De wolken verdwijnen langzamerhand van de hemel, en als we om een uur of elf uitstappen op het station van Meridian, MS, is het niet meer benauwd, maar weldadig warm. Het station ziet er behoorlijk nieuw uit (met een Spaans tintje). Op een zijspoor staan, zoals op veel plaatsen, een paar rijtuigen en caboose die misschien worden opgeknapt als herinnering aan “fallen flags”: regionale (en soms nationale) spoorwegmaatschappijen die overgenomen zijn door een van de huidige grote maatschappijen. Langs het spoor staat ook een fraai voorbeeld van “visual upgrading” of hoe je zoiets ook zou moeten noemen: een stalen loods is met de kwast omgetoverd in een klassiek zuidelijk bouwwerk.

Het station van Birmingham, AL, waar we in de middag pauzeren, ziet er heel wat minder florissant uit. Tussen glanzende wolkenkrabbers veel vergane (staal)glorie hier.

Op weg naar Atlanta, GA, begint het landschap nu langzaam te veranderen: wat meer heuvelachtig en andere begroeiing. Heel veel bloeiende kamperfoelie en andere struiken langs het spoor. We dineren samen met twee dames die (los van elkaar) allebei voor het eerst weer met de trein reizen, mede door de brandstofprijzen. Ze combineren zaken met familiebezoek; dat laatste is wat we onder het eten in de diner het meest hebben gehoord als reisdoel van de Amerikanen die we spraken.

Op het station van Atlanta stappen we even uit, maar gaan al gauw weer naar binnen: het station ligt half in een tunnel, half in een diepe gracht, dus er valt niets te zien. Het is trouwens ook vrijwel donker; we zitten nog steeds behoorlijk zuidelijk. Na de beperkte nachtrust van gisteren gaan we vroeg slapen in onze Viewliner roomette; die is moderner dan de Superliner roomette, met meer ruimte, een raam voor de passagier in het bovenste bed, en een toilet en wastafel.